Onlangs oordeel het Gerechtshof Amsterdam in een hoger beroep zaak van de rechtbank Schiphol dat zij de plank mis had geslagen in het bepalen van de strafmaat en de rol die een client van ons had gespeeld in een strafzaak. Een dame kwam aan op Schiphol met een koffer vol cocaine. De dame werkte met de marechaussee mee om haar ophaler te achterhalen. De ophaler was onze client en was een snorder die was gevraagd de dame in kwestie op te halen. Onze client vertrouwde de situatie ook niet helemaal en heeft lang getwijfeld of hij de dame moet meenemen. Uiteindelijk besloot hij haar achter te laten en weg te rijden. Toen werd hij echter aangehouden.
De rechtbank veroordeelde onze client in 2010 tot 39 maanden gevangenisstraf. De rechtbank had geoordeeld dat er sprake was van opzet en niet van voorwaardelijk opzet. Client zou het dus bewust hebben gedaan. Tevens had de rechtbank client een organiserende rol toegedicht, allemaal gebaseerd op de leugenachtige verklaring van de dame die bij de rechtbank slechts 12 maanden gevangenisstraf kreeg, terwijl zij wel 3,5 kilo cocaine had ingevoerd. Het betrof in dit geval een blanke jonge dame en onze client betrof een getinte man. De verdediging maakte hier een punt van, maar de rechtbank ging hier aan voorbij.
Het Gerechtshof oordeelde echter op 2 februari 2011 dat er weliswaar geen sprake was van een vrijspraak, maar oordeelde wel dat er sprake was van voorwaardelijke opzet (in plaats van gewoon opzet) en tevens dat client geen organiserende rol heeft gespeeld, maar ook is gebruikt. Wat client wel werd aangerekend was dat hij een bedrag van 2000 euro zou ontvangen voor de taxirit en wist dat hij iemand moest halen van Schiphol. Hij had toen vanaf het begin af aan moeten weigeren en dat hij niet gedaan omdat hij het geld goed kon gebruiken voor zijn gezinnetje.
Reacties